Gister deed ik het nog. Ik werd lid van een Facebookgroep. Niet zomaar een groep maar van het platform eetbare paddenstoelen. Ja, een platform over het determineren welke paddenstoel wel en welke paddenstoel niet eetbaar is.
Ik weet nog steeds wel aardig welke wel eetbaar zijn en
welke niet en ja ik kan er ook een maaltijd van bereiden. Maar dat doen we niet
meer. Het bos is niet meer van de mensen, nou ja om te wandelen op de voorgeschreven
paden. Voor de rest is het bos inmiddels het domein van de boswachter die er
scherp op toeziet dat het bos het bos blijft.
Zo werd ik dus vele jaren later lid van een Facebookgroep. Ergens
bij horen wie wil dat nu niet. Supporter zijn van een club. Alles verzamelen
van een sporter of een muzikant. Laten zien wie je bent. Welke schoenen je
draagt, je broek. Je horloge. Wat je eet en welke muziek je luistert. Waar je
naar toe gaat op vakantie. Je kan het zo gek niet bedenken of we zijn onderdeel
van iets groters. Allemaal puzzelstukjes van een groter geheel dat definieert
wie je bent of wie je wilt zijn.
Zo kom je op het terrein van de merken.
Op het terrein
waarvan gezegd wordt dat het iets van vroeger is. Het bestaansrecht van merken
wordt met regelmaat ter discussie gesteld. Het zou iets zijn van de marketeers.
De reclamemensen. Merken zouden staan voor commercie, voor geld verdienen. Voor
verhalen vertellen die niet juist zijn om mensen geld uit de zak te kloppen.
Nou ja discussie is goed maar zolang er mensen zijn zal het
bestaansrecht van attributen die ervoor zorgen dat je kan ruiken, zien, horen
of voelen bij welke je groep je hoort blijven bestaan. De belangrijkste waarde van
merken is misschien wel juist die definitie, dat je kan laten zien dat je
verstand hebt van wijn. Dat je goede smaak hebt. Dat je een A-merk chips op
tafel zet of juist een huismerk bier. Het werkt alle kanten uit.
Dat brengt mij op het punt dat er een nieuwe dimensie voor
merken is ontstaan. Merken werkten tot voor kort toch vooral aan positieve
dimensies. Sinds een jaar of wat is daar iets aan toegevoegd. Je kan je nu ook
beter voelen door duidelijk te maken dat je ergens tegen bent.
De lokroep voor marketeers om je uit te spreken over
maatschappelijke zaken lijkt moeilijk te weerstaan. Zo komt het dat de
verkopers van scheerzeep zich uitspreken over de koers die een overheid moet
varen. Een fabrikant van wasmiddelen mengt zich in het debat over
schoonheidsidealen. Verkopers van sportschoenen spreken zich uit over een
politiek leider.
Natuurlijk kan een merk zich niet uitspreken over goed of
kwaad, een merk is immers niet meer dan een verzinsel. Een mentaal construct van
associaties dat zich ergens in je brein heeft genesteld. Het zijn de marketeers
die zich via dit construct uitspreken. Jou beïnvloeden. Je bent fan van mijn
sportschoenen en daarom kan ik jou mobiliseren voor mijn ideeën.
Het roept de vraag op waarom fabrikanten van consumptiegoederen
zich willen mengen in het maatschappelijke debat. Waarom is er een de rol weggelegd
voor een sportschoenenfabrikant of een producent van scheerzeep als het gaat om
maatschappelijke standpunten. Waarom luisteren we naar de Amerikanen en horen
we niets van Chinese bedrijven. Zeg maar de productieschuur van de wereld.
Hoewel het uitspreken over maatschappelijke standpunten aan
populariteit lijkt te winnen is het een nieuwe dimensie waar we geen langjarige
ervaring mee hebben.
Dat je je potentiele koperspubliek verkleint door een
standpunt in te nemen waar grofweg de helft voor is en de helft tegen, is in de
kern een tegennatuurlijke marketingactie. Als marketeer ligt je primaire verantwoordelijkheid
immers bij het vergroten van je marktaandeel tegen een zo hoog mogelijke marge.
Het brengt bovendien nieuwe vraagstukken met zich mee. Wanneer Nike kritisch is op Trump
moet Nike dan de CMO selecteren op haar of zijn politieke voorkeur en past
zoiets dan weer binnen een inclusief beleid waar alles en iedereen zoveel mogelijk
gelijk vertegenwoordigd is?
Wat betekent het op de lange termijn dat je je klanten
betrekt in jouw maatschappelijke opvattingen. Dat je niet alleen meer werkt aan
het creëren positieve associaties rondom jouw merk maar ook aan het versterken
van negatieve associaties op onderwerpen die niet direct gerelateerd zijn aan
jouw merk. Dat er mensen niet happy zijn met Trump is zeg maar niet het unieke
domein van Nike. En wat als Trump de Nobelprijs voor de vrede krijgt en met een
overweldigende meerderheid wordt herkozen. Wat betekent dat voor de verkoop van
sneakers.
Ik heb op dit punt meer vragen dan antwoorden.
Mijn intuïtie zegt bij twijfel niet inhalen, merken moet je
laden met positieve associaties. Nog niet heel lang geleden waren redactie en
commercie gescheiden. Chinese muren hielden commerciële inmenging van redactie
op afstand. Op grote afstand. Dat was helder voor de klant. Een advertentie was
een advertentie en een journalistiek product werd niet betaald door een
sportschoenenfabrikant. Die muren zijn afgebroken. We kregen branded content en
native advertising.
Bedrijven en merken konden zich zomaar vrijuit gaan bemoeien met de inhoud. Misschien is het vanuit dat perspectief wel een logisch vervolg dat merken zich nu willen manifesteren als partijen die zicht hebben op het morele gelijk. Eenmaal op die glijbaan gestapt was er misschien wel niemand die op de rem trapte. Die zei dat dit een doodlopende straat was. En zo kan het dat er merken zijn die voor jou bepalen welke politieke kleur de juiste is.
Dat niet alleen, eenmaal de grens gepasseerd dat je maatschappelijke standpunten inneemt ontwikkelt zich zomaar een nieuw krachtenveld. Geheel buiten jou om. “Nike had a great idea to celebrate America's upcoming 243rd birthday with a new shoe design sporting a patriotic look by featuring the Betsy Ross flag. Unfortunately, you can't buy it. Nike pulled the shoes from store shelves after Colin Kaepernick complained. Sources say that the original NFL kneeler found the flag "offensive." Nike kon kennelijk niet anders dan gehoor geven aan de klacht van Kaepernick waarmee een grens werd overschreden.
Het is maar zeer de
vraag of op je op langere termijn in staat bent om zelf de regie te houden op
je merk wanneer je eenmaal die grens bent overgestapt. De marketing community
lijkt het idee toe te juichen, dat je je als merk uitspreekt over maatschappelijke
aangelegenheden. Als merk kan je daar weinig mee. Marketeers zijn passanten, als
het mis gaat zijn ze in de meeste gevallen allang verdwenen.
Merken zijn er voor de lange termijn, vragen ook een lange termijn visie. Je mengen in het maatschappelijke debat is als surfen op de golven van de actualiteit. Wat vandaag correct is kan morgen incorrect zijn. Het is daarom niet zonder risico. En is het is mijden van risico's niet één van de kerntaken van de marketeer.
Hoi Tadek
BeantwoordenVerwijderenPittig vraagstuk! Ik ben van ‘86 dus mijn relevante ervaring beperkt zich voornamelijk tot de 21e eeuw maar voor mijn gevoel is die constante roep om stellingname in sociaal-maatschappelijke discussies nog nooit zo sterk geweest als nu.
Toen ik voor het eerst mocht stemmen was het populisme al wel in opmars. Polariserende politici die complexe kwesties platsloegen tot zwart of wit, goed of fout en op die manier als ware marketeers een compleet nieuwe doelgroep aanboorden.
Niemand kan echter ontkennen dat er aan die opmars vaak gegronde onvrede ten grondslag lag.
We staan als samenleving voor meerdere grote uitdagingen. Op onderwerpen als klimaat en diversiteit &
inclusiviteit lijkt stellingname in uitersten dan ook vaak onvermijdelijk.
Daarnaast beperken de opkomst van social media platforms en versnippering van onze aandacht de ruimte voor diepgang in discussies. Iets waar we met z’n allen snel aan gewend zijn geraakt (en als marketeers hard aan bijdragen).
De wil om anderen te overtuigen van ons eigen geloof is echter wel onveranderd sterk gebleven.
Jouw woorden “zolang er mensen zijn zal het bestaansrecht van attributen die ervoor zorgen dat je kan ruiken, zien, horen of voelen bij welke je groep je hoort blijven bestaan. De belangrijkste waarde van merken is misschien wel juist die definitie” sluiten daar naar mijn mening goed op aan.
Naast de meer rationele functie van een merk om consumenten te helpen bij de herkenbaarheid van kwaliteit in “het winkelschap” kan een merk ook in die emotionele behoeften voorzien.
In hoeverre het merk daarin ook daadwerkelijk toegevoegde waarde biedt, bepaalt de consument uiteindelijk nog steeds zelf.
Ik ben dus zelf van mening dat organisaties zich prima kunnen uitspreken in sociaal-maatschappelijke kwesties, zeker wanneer hun doelgroep dit van hen verwacht. Maar dan moet je wel weten waar je het over hebt!
Wijze les uit onverwachte hoek die daarop aansluit; Toen Eva Jinek in haar talkshow gisteravond Britt Dekker vroeg naar haar mening over de huidige coronamaatregelen antwoordde ze "Ik heb daar niet iets heel erg interessants aan toe te voegen en ik denk dat ik ook niet in de positie ben om daarover te oordelen." #belikebritt ;-)