De afgelopen jaren heb ik regelmatig geschreven over purpose, het goed doe concept dat marketing in zijn greep lijkt te hebben. Dat merken
stelling nemen tegen zaken die slecht zijn voor de wereld. Vervuiling en dan
niet alleen CO2 of plastic maar ook geestelijke vervuiling. Stelling nemen
tegen uitbuiting en zakkenvullen, tegen ongelijkheid in alle soorten en maten. Voor
een betere wereld, tegen onrecht. Dat merken en bedrijven daar een rol in kunnen
spelen.
Met welke argumenten kan je daar nu tegen zijn. Ik heb
geprobeerd om daar vakmatig invulling aan te geven. Want dat is wat mij
betreft doorslaggevend. Niet wat je er zelf bij voelt.
Nu kan je daar overheen stappen. Omdat je het niet
zeker weet. Er zijn talloze artikelen geschreven over het ongelijk van Jim Stengel. Dat zijn ideeën berusten op verkeerde aannames. Stengel een
van de, of misschien wel de grondlegger van purpose. Dat hij selectief winkelde
in goed doe bedrijven die harder groeiden dan het gemiddelde. Zo werkt het als je stelling neemt. Dan wordt dat getoetst. Dan wordt
erover geschreven. Zo worden ideeën fijngeslepen. Beter.
De meeste nieuwe ideeën vinden hun oorsprong ergens op
een zolderkamer of een garagebox. Als er behoefte is wordt het groter. Dan krijg je tractie. Dan
kan het een beweging worden. Als er tot op het hoogste vakniveau over wordt gediscussieerd
heb je iets te pakken.
Vanuit dat perspectief kan je zeggen dat purpose als beweging
veel heeft bereikt. Het is een onderwerp dat sinds Stengel zijn eerste boek
publiceerde in 2011 met de titel Grow: How Ideals Power Growth and Profit atthe World’s Greatest Companies, alleen maar aan kracht heeft gewonnen.
Je kan elkaar bestrijden met argumenten en dat gebeurt dan
ook. In het googeltijdperk is voor elk argument wel een onderzoek of bewering te vinden die jouw stelling onderbouwt. Dat die bedrijven echt niet zo
succesvol zijn of dat er juist een groeiende behoefte is aan merken die zich
positief opstellen in het maatschappelijke debat.
Voor elk onderwerp bestaat wel een gelegenheidsargument.
En zeker als het gaat om marketing, dan bestaat er geen
absolute wetenschap. Er bestaat geen absolute waarheid, daarom wordt er zoveel over
geschreven. Marketing is in de basis een vak van gevoel en intuïtie. Wetenschap
en ervaring dragen bij aan het toetsten van ideeën. Dat je kunt voorkomen dat
je fouten maakt is iets anders dan zeker weten dat je de goede keuzes maakt. Marketing
is als autorijden met je voorruit dichtgeplakt, dat je navigeert op basis van
informatie van de achteruitkijkspiegel.
Vanuit dat perspectief is de stelling verdedigbaar dat wanneer het niet uitmaakt waarom zou je dan niet kiezen voor het goede. De
klant bepaalt immers zelf wel of jouw goede bedoelingen passen in een maatschappelijke
momentum. Of je je beloftes wel nakomt. Een marketingconcept als purpose is niet statisch. Weeffouten kunnen
aangepakt worden waardoor het idee sterker wordt. Zo bezien zijn we nog niet
zolang onderweg en is elke discussie waardevol. Zo bezien zijn de kritikasters misschien
wel juist degenen die een waardevolle bijdrage leveren.
Of het nu welgemeend is of een marketingtruuk maakt in de
kern niet uit want elke positieve bijdrage is er een. En wat kan er op tegen
zijn dat een marketeer voor zichzelf een weg heeft gevonden om de verkoop van
shampoo te voorzien van een voor hem of haar betekenisvolle boodschap.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten