Dankzij de smartphone komt het niet vaak meer voor. Dat je
verdwaald bent, dat je geen idee hebt waar je bent of welke kant je uit moet.
Het overkwam mij op een metrostation in Tokio. Ik was al eerder op dat station
geweest maar kwam nu uit een andere richting en was de weg kwijt. Het is zo’n
moment dat je een besluit moet nemen, zo’n moment dat je volledig van je gevoel
afhankelijk bent. Dat je intuïtie zegt ga die trap af en neem die afslag. Was
het geluk of toeval, of had mijn brein onderbewust iets herkent. Geen idee ik
was blij dat het de juiste keuze bleek.
We noemen het intuïtie of nog mooier gevoel. Intuïtie is
niet meer dan snelle automatische reactie op een prikkel van buitenaf door een
ervaren, getraind brein. Ons brein helpt ons op basis van historische data een
besluit te nemen. Daarom kan je je gevoel volgen als het gaat om beslissingen
in situaties die je eerder hebt gezien, meegemaakt of hebt bestudeerd en is het
onhandig om een intuïtieve keuze te maken bij het opstarten van een
kerncentrale.
De afgelopen week werd purpose marketing opnieuw geagendeerd.
Nu moet je over de werkelijke waarde van elk concept waar
het woord marketing aan toe wordt gevoegd terughoudend zijn maar Adformatie
vond het onderwerp belangrijk genoeg om er onderzoek naar te laten doen. Het
lijkt alsof er voor- en tegenstanders zijn van het idee. Fijn wellicht voor
Adformatie dat het bakje popcorn waarschijnlijk al klaar heeft gezet, maar natuurlijk
is niemand tegen goede dingen doen. De vraag of purpose een prominente rol moet
spelen in je marketingverhaal is interessant maar moeilijk te beantwoorden
omdat zoiets zich nu eenmaal over veel langere tijd moet bewijzen.
De vraag of purpose thuishoort op de kalender van bedrijven
die het minder nauw nemen met de regels lijkt mij makkelijker te beantwoorden.
Inmiddels zien we al dat de meerderheid van de marketeers hun purpose zeggen te
hebben gevonden, zo blijkt uit een onderzoek van Adformatie
dat in de loop van de komende maand zal worden gepubliceerd. In
een interview met Marjolijn Niggebrugge, marketing eindbaas van Nestlé in
Nederland, wordt alvast een tipje van de sluier opgelicht en wat blijkt:
“Ruim tweederde van de
ondervraagde marketeers vindt dat zijn of haar bedrijf een duidelijke purpose
heeft, terwijl bijna iedereen van die marketeers zich ook met die purpose kan
identificeren, Dat vertaalt zich in het rotsvaste geloof bij driekwart van de
marketeers dat hun bedrijf een positieve bijdrage aan de maatschappij levert”
Hoewel de uitkomst, dat vrijwel alle marketeers vinden dat
hun bedrijf een positieve bijdrage aan de maatschappij levert opmerkelijk is, begrijp
ik het wel. Het is een patroon. Marketeers verkopen immers geen spullen. Dat je
iets zou moeten verkopen is onder marketeers allang in de ban gedaan.
Terwijl
de verkopers van het bedrijf in een wegrestaurant zwoegen om iets aan de man/vrouw
te brengen zitten de marketeers comfortabel op de bovenste verdieping van de eigen silo met elkaar te
vergaderen over belang van inbound marketing, content, The Why van de
onderneming en nu dus het rotsvaste geloof dat hun bedrijf een positieve
bijdrage aan de samenleving levert en hoe je die boodschap naar het volk
brengt. Purpose is daarmee het ultieme borrelonderwerp geworden. “Ik verkoop
geen toiletpapier, ik lever een bijdrage aan betere maatschappij”.
Wie kan er kritiek leveren op het belang van goede dingen voor
elkaar doen. Dat wil iedereen. Het is toch geweldig dat Nestlé zich “met de recepturen
op de Maggiverpakkingen richt op het vergroten van de hoeveelheid groenten in
gerechten”. “Al in 2025 wil Nestlé dat 100 procent van de door Nestlé gebruikte
plastic verpakkingen voor bijvoorbeeld water recyclebaar of herbruikbaar zijn”.
In het interview noemt Niggebrugge ook nog even het “Nestlé Cacaoplan” waarmee in
2018 een aanvang werd gemaakt, bedoeld om kennis te delen, om in gesprek te
gaan rond de vraag hoe de keten verder verduurzaamt kan worden.
Klinkt mooi maar mijn intuïtie zegt iets anders.
Het verkopen van plastic flessen met water is een activiteit
waar je op de eerste plaats al vraagtekens bij moet zetten. Elke verkochte plastic
fles met water is in een land als Nederland waar het meer dan perfecte water bijna
voor niets uit de kraan komt overbodig. Daar zou je gewoon mee moeten stoppen, maar
het punt is eigenlijk meer dat je nu met een oplossing komt voor een probleem
dat je eerder zelf hebt veroorzaakt.
Dat niet alleen je moffelt er de werkelijke intenties van je
water verkoop plannen mee onder het goede-bedoelingen-vloerkleed. Over de
relatie Nestlé en drinkwater maakte de VPRO met “de
slag om ons drinkwater” een documentaire. Dit is de samenvatting
“In deze toekomstvisie moet drinkwater alleen
wel in de supermarkt worden gekocht. Met uitgekiende marketingtechnieken worden
consumenten wereldwijd verteld dat water uit de kraan ongezond is. In landen
waar die claim inderdaad hout snijdt betekent de opbouw van een infrastructuur
van water in flesjes vaak de doodsteek voor de toch al ondermaatse publieke
waterleverantie. Bottled Life laat zien dat de mooie woorden van Nestlé
voorzitter Brabeck vooral moeten worden gezien in termen van winstgevendheid”
De problematische manier waarop Nestlé wereldwijd de cacao boeren
behandelde vormde waarschijnlijk de basis voor de purpose claim van Tony
Chocolonely om de chocoladewereld slaafvrij te maken. Toch brengen nu zowel
Nestlé met zijn cacaoplan als Tony met zijn slaafvrije chocolade een boodschap
van hoop. Een claim waarmee Tony Chocolonely al aardig wat chocolade verkocht
maar die bij nader inzien niet helemaal uitvoerbaar bleek.
Vanzelfsprekend vindt de marketing eindbaas van Nestlé dat
ze met goede dingen bezig is. De wereld verbeteren klinkt tijdens de vrijmibo
veel aangenamer dan bouillonblokjes verkopen. Het is natuurlijk niet alleen
Nestlé dat op de golven van de veranderende maatschappij een nieuwe boodschap
verkondigt meer passend bij de nieuwe klant, ook het Unilever van Polman vaart
dezelfde koers. Wil je daar iets meer van weten lees dan “Inside
Unilever's sustainability myth” Eigenlijk surfen vandaag de dag vrijwel
alle grote ondernemingen op dezelfde wij-verbeteren-de-wereld-golf.
Het is een spagaat dat geef ik toe.
Iedere inspanning om de wereld te verbeteren is immers welkom.
Dat is waarschijnlijk ook waarom het concept zo succesvol is onder marketeers. Natuurlijk
vindt elke marketing eindbaas een maatschappij verbeterende boodschap
dragelijker en belangwekkender dan de boodschap dat zijn of haar CEO misschien wel een psychopaat is en dat daar de werkelijke grondslag ligt van
het bedrijfssucces.
Hersenonderzoeker en neuroloog Dick Swaab schreef er over in
zijn boek “ons
creatieve brein”, “psychopaten functioneren goed als bankiers en ceo's”. Hoewel een op de vijf CEO's een psychopaat is zal je marketeers nooit horen praten over die realiteit. Alles wijst erop
dat Apple zijn succes te danken had aan het krankzinnige gedrag van de psychopathische
narcist, Steve Jobs. Marketeers koesteren liever een andere meer bruikbare
werkelijkheid die Simon Sinek met succes vertaalde naar "The Why'.
We horen het liefst wat ons het beste uitkomt en elkaar
helpen, de maatschappij verbeteren, de wereld groener maken daar kan je niets
op tegen hebben. Ik pijnig mijn hersens met de vraag waarom die boodschap toch zo
schuurt en wringt.
Misschien is het wel het idee dat bedrijven geld willen
verdienen met een goed-doe claim die ertoe moet leiden dat we uiteindelijk nog
meer consumeren en dat de winsten nog verder toenemen. Dat schuurt. Ik verkoop producten
die rommel maken en maak daar veel winst mee, daarna kom ik met een marketing boodschap
om de rommel die ik zelf gemaakt heb op te ruimen waardoor ik nog meer verkoop
en nog meer winst maak. Dat wringt, althans bij mij.
“Unilever besloot in
de jaren negentig een nieuwe markt aan te boren, de zogenaamde bottom billion –
miljarden potentiële consumenten in opkomende economieën. Ook mensen uit de
armoede trekken is volgens het bedrijf immers duurzaamheid. Maar arme mensen
hebben geen geld voor dure flessen shampoo.
CavinKare, een Indiase concurrent,
kwam met de oplossing: plastic sachets voor eenmalig gebruik. De
Indiase tak van Unilever verkoopt inmiddels zo’n 27 miljard (!) plastic sachets
per jaar. Dat dit het milieu zwaar belast, weet Unilever best. Het bedrijf
beloofde onlangs om vanaf 2025 alleen nog recyclebaar plastic te gebruiken voor
al zijn verpakkingen. De sachets zouden helemaal niet moeten bestaan’, zegt
Pratibha Sharma”
Misschien is het ook wel dat de geschiedenis ons heeft geleerd
dat anderen vertellen wat goed en wat fout is een gevaarlijk pad is. Dat wijzen
met het vingertje heeft al snel iets moraliserends. Nederland heeft een
reputatie hoog te houden op dat gebied in de 17e en de 18e eeuw voeren we over de wereldzeeën om in alle
uithoeken van de wereld onze inzichten over goed en fout te verspreiden. Daar
zou je iets van kunnen leren. Misschien is het ook wel dat de purpose community
zich niet alleen richt op goed doen maar meer nog zijn best doet om anderen
erop te wijzen wat ze fout doen.
Elkaar beconcurreren met een boodschap van hoop, ik weet het
niet.
Dat belerende, ja daar heb ik moeite mee. Iedere ondernemer
die belasting betaalt en zorgt voor werk is een waardevol onderdeel van de
samenleving. Dat zou best wat meer aandacht mogen krijgen. Het eigenhandig
ingrijpen in lokale economische systemen is bovendien niet ongevaarlijk.
Kinderarbeid kan zich verder uit het zicht verplaatsen naar plekken die nog
vele malen duisterder zijn. Gratis schoenen kan de lokale schoeneconomie
verstoren en water in flessen maakt de lokale bevolking afhankelijk. Op je
eigen houtje goed doen klinkt mooi en zorgt voor fijne content maar de echte effecten
laten zich moeilijk uitrekenen.
Je kan met zekerheid zeggen dat wanneer er een relatie is
tussen persoonlijke macht, winst maken, aandeelhouderswaarde creëren en goede
dingen doen het laatste snel onder druk kan komen staan. Zodra de winst daalt,
de aandeelhouderswaarde verdampt en banen op de tocht komen worden alle afspraken
vloeibaar. Goede dingen doen zal dan kwetsbaar blijken. Afspraken om geld te investeren
in wereldverbeterende plannen raken in vergetelheid de continuïteit van de
onderneming komt immers altijd op de eerste plaats. Toezeggingen aan de lokale
bevolking komen als eerste onder druk. Dat zijn nogal andere
verantwoordelijkheden dan vertellen dat Dreft tweemaal zolang meegaat.
Zonder externe controle zijn mooie beloften die geld kosten
als eerste het kind van de rekening.
Het verbeteren van de wereld in handen leggen
van het kapitaal lijkt mij uitermate kwetsbaar, we hebben daar geen al te beste
ervaringen mee. De olie- en auto industrie weet sinds jaar en dag dat er iets
is met fossiele brandstof en CO2, fabrikanten van sigaretten wisten echt allang
dat er iets mis was met roken en de voedingsindustrie als geheel doet een oogje
dicht als gaat om het obese probleem in Nederland. En echt de verkoop van de
beste bedoelingen chocolade draagt ook niet aan bij aan een betere gezondheid.
Het leed dat alcohol veroorzaakt tot in de verste uithoeken van de wereld is
nauwelijks te beschrijven.
De lijst van bedrijven die met hun producten de maatschappij
extra belasten, indirect gevaar opleveren, anderen uitbuiten, die niet gezond
zijn of nare bijwerkingen hebben is onuitputtelijk. Het consumptisme als geheel
ligt al enige tijd onder het vergrootglas. In mijn ogen zou dat eerder pleiten
voor enige terughoudendheid met claims dat dankzij consumptie een bijdrage
wordt geleverd aan een betere samenleving. Dit soort invalshoeken kunnen zomaar
in je gezicht ontploffen.
Wanneer bedrijven spullen verkopen met als belangrijkste
selling point de maatschappij verbeteren moet je opletten. Met name op de
controle. Als er geen externe controle is op de naleving van goed-doe claims
weet je dat het systeem erachter kwetsbaar is. Zonder sancties op naleving van
toezeggingen is elke claim wankel. Bedrijven moeten zich op de eerste plaats
aan de lokale wet en regelgeving houden in de praktijk blijkt dat al een te zware
opgave. Dat je er geen rotzooi van maakt zou nooit een unique selling point
mogen zijn maar vanzelfsprekend.
Nestlé bouwde een cacao imperium over de ruggen van lokale
cacaoboeren en vergroot nu nog een keer de omzet en winst met een verhaal dat
het concern vanaf 2018 plotseling wel het beste voor heeft met de cacaoboeren. Waarschijnlijk
dezelfde boeren die jarenlang door Nestlé systematisch zijn benadeeld. Een door
jezelf gecreëerd probleem oplossen werkt over het algemeen niet. In management
kringen kan degene die een probleem heeft gecreëerd zelden of nooit onderdeel
zijn van de oplossing.
Het is moeilijk om een open, kritisch gesprek te hebben over
dit onderwerp, dat merk ik wel, wetenschapsfilosoof Maarten Boudry schreef
er met “Denkfouten:
Goede bedoelingen” een goed over stuk dat misschien wel verklaart waar
precies de pijn zit. “Goede Bedoelingen
zijn een soort morele vrijgeleide, die
de bezitter immuniseert tegen kritiek. Veel mensen vinden het onkies om met
rationele argumenten te komen als het over goede doelen gaat”
Er is een levendige discussie onder marketeers of de
goed-doe-claim ook extra marketingwaarde vertegenwoordigt. Of het vertellen dat
je geen winstoogmerk hebt, de derde wereld van schoenen voorziet, daklozen van
de straat haalt of een vegetarisme rookworst verkoopt ook zorgt voor een hogere
marge. Ik heb moeite met die combinatie, een betere wereld mag immers best wat
kosten of laat ik het anders zeggen een betere wereld mag best iets minder
opleveren. Maar daar redden we het niet mee, een betere wereld moet de winst
verder opdrijven en aandeelhouderswaarde creëren. Een betere wereld als
verdienmodel, het lijkt mij niet gek om daar vraagtekens bij te plaatsen.
Als ik door mijn vooroordelen heen ploeg en probeer
objectief naar het verschijnsel purpose marketing te kijken zie ik niets anders
dan positionering. Purpose marketing is defacto positioneren. De
essentie van het positioneren is het verwerven van een unieke en onvervreembare
positie in het brein van de klant en prospect. Purpose marketing is positioneren
in de beste traditie van Ries en Trout die in hun marketing bestseller Positioning:
The Battle for Your Mind al schreven “Positioning is not what you do to the product; it’s what you do to the
mind of the prospect". Purpose marketing is niets anders dan de
opvolger van de zo populaire Why, die waarschijnlijk door dezelfde meerderheid
van alle purpose koesterende marketeers al eerder werd omarmd.
Er gaan stemmen op die roepen dat bedrijven met een
duidelijke purpose het beter doen dan bedrijven zonder purpose. Dat kan je
natuurlijk niet uitsluiten.
Purpose marketeers zoeken naarstig naar wetenschappelijke
bewijs van dat idee maar eerlijk gezegd geloof ik niet dat zoiets nodig is. Het
heeft bovendien iets tegenstrijdigs dat zoeken naar bewijs voor extra
winstgevendheid als rationale achter je goed-doe beleid. Dat je iets
wetenschappelijk niet kan bewijzen betekent bovendien nog niet dat het niet
waar is. Ik zou eerder zeggen dat elk bedrijf met een heldere doelstelling die
in alle gelederen wordt nageleefd het waarschijnlijk beter doet dan bedrijven
zonder heldere doelstellingen. Dat is ook de kern van een goed uitgewerkte
positionering. Of dat nu purpose is of en andere belofte maakt niet uit.
Het hebben van een maatschappelijke doelstelling als
positionering kan natuurlijk prima werken. Net als het streven naar het maken
van de lekkerste jam, de beste software of de meeste winst. Je kan ook niet uitsluiten
dat het instellen van de doodstraf op het maken van fouten de productiviteit
zou kunnen verbeteren. Wil je echt weten wat wel of niet beter werkt dan zou je
een test moeten runnen op het volledig nieuw vestigen van exact dezelfde
bedrijven met exact gelijkwaardige producten waarvan alleen de propositie
verschilt, dat is bij mijn weten nog nooit gedaan.
Zodra je product resultaten gaat vergelijken van bedrijven
die al tientallen jaren bestaan en in die tijd aan een merk en een distributie
model bouwden ben je aan het gokken. Het is vrijwel onmogelijk om exact te
bepalen waar de waarde wordt gecreëerd. Een merk met purpose is prachtig maar misschien
had verkoper Jansen wel een commerciële brainwave toen hij bij de inkoper van
Jumbo aan tafel zat. Hoe graag we het ook zouden willen het runnen van een
bedrijf, een merk of iets verkopen is geen exacte wetenschap. Alles wat daarna
komt is gewoon giswerk en uitkomsten naar je toe praten.
Stan van den Broek
deelde een onderzoek van GFK Nederland met mij waaruit blijkt dat 42% van de
Nederlanders MVO claims wantrouwen. De meerderheid van de mensen heeft nog
steeds vertrouwen in zo’n claim, vertrouwen dat zich kan vertalen in een hogere
marge. Volop kansen voor marketeers die daar nog dankbaar gebruik van maken ook
zonder dat ze die claim echt waar kunnen maken. Met als mogelijk gevolg dat het
wantrouwen onder de bevolking groeit. Daar lijk het wel op want vorig jaar was
het percentage mensen met wantrouwen nog 38%.
Zonder onderzoek maar op basis van intuïtie durf ik best de
stelling aan dat er kopers zijn die bereid zijn om meer te betalen voor een
product met een purpose claim dan voor een product zonder purpose claim. Misschien
zelfs wel een paar procent meer dan van een gelijkwaardig product van de
concurrent. De bouw van de Sint Pieter werd destijds al bekostigd met de
verkoop van aflaten. Een financiële bijdrage aan de bouw leverde gegarandeerd
een plek op de voorste rij in de hemel. Aan dat principe is eeuwen later niets
veranderd er zijn altijd mensen die bereid zijn extra te betalen om een
schuldgevoel af te kopen.
Of de groep kopers groot genoeg is en of er voldoende kopers
zijn die zich aangetrokken voelen tot jouw purpose claim en of die potentiële extra
marge voldoende is om er een duurzaam bedrijf op te bouwen dat jaar in jaar uit
groei kan laten zien is iets anders. Als je een claim hebt die door je klanten
als waardevol wordt gezien kan je aan een positie bouwen. Of die claim nu iets
met purpose van doen heeft, dat je witter wast of dat iets tweemaal zolang
lekker is het kan allemaal.
De marketing geschiedenis heeft vooral laten zien dat je
mensen alles kan laten geloven. Zolang er twee miljard mensen zijn die geloven
dat een man over water kan lopen ondanks overweldigend wetenschappelijk bewijs
dat zoiets fysiek niet mogelijk is kan elke boodschap verkocht worden. Dat je
maatschappelijk verantwoord onderneemt kan door een groep kopers beloond worden.
Hoe groot die extra marge is hangt af van het belang van de claim, hoe je die claim
verkoopt en niet op de laatste plaats van het waarheidsgehalte van die claim.
Waarde toevoegen is altijd gebaseerd op vertrouwen. Meer
vertrouwen betekent meer toegevoegde waarde, meer marge. Als je claimt dat je
de maatschappij gaat verbeteren dan zal je daar vroeg of laat wel op worden
afgerekend. Zorg dan in ieder geval dat wat je verteld hebt klopt en dat je het
bewijs daarvoor paraat hebt.
Hi Tadek, lijkt mij zeer wenselijk als giganten zoals Nestle, Mars, P&G, Danone, Unilever, etc. hun primaire proces en productieketens nu eens fundamenteel gaan aanpassen, zodat ze eerlijker en duurzamer worden voor mens en planeet. Lijkt me ook wenselijk als deze giganten door hun massa marketing er voor gaan zorgen dat mensen op grote schaal gedrag en levensstijl gaan aanpassen, zodat ze gelukkiger en gezonder worden. Ik zal wel een dromer zijn, maar ik geloof echt dat dit moet gaan gebeuren. Ik ben voor. Ik ben ook voor een mooie winter met veel poedersneeuw in de Alpen. <3
BeantwoordenVerwijderen