Wie heeft bedacht dat sporters een voorbeeldfunctie hebben? Het zijn volkswijsheden die ergens in het brein verankerd liggen, gewoon omdat iedereen het zegt. Er is geen enkele reden waarom een sporter meer een voorbeeld is dan de buurman die er al 25 jaar dag in dag uit voor zorgt dat jij de post op tijd in de brievenbus hebt.
Nou ja, sporters, de top, minder dan waarschijnlijk één procent van de totale sportpopulatie wordt zichtbaar en komt op de televisie en dan verandert er dus iets. Eenmaal zichtbaar wordt die sporter ongewild een voorbeeld en een onderwerp van gesprek. Hoe je de sport moet beleven, of een sporter mag roken, hoe laat hij of zij naar bed hoort te gaan. Of hij of zij wel op de spelen mag blijven als hij of zij niet meer meedoet voor plek één, twee of drie. Of plek vier ook een prestatie is?
Niet dat die sportman of vrouw daarom gevraagd heeft. Die had gewoon een genetische aanleg om heel hoog te kunnen springen. Iets in het DNA. Grofweg de ene helft van het talent. De andere helft, gedisciplineerd trainen tot ver voorbij het punt dat alle anderen een biertje gaan drinken of voor de televisie gaan hangen is net zo noodzakelijk. Een vereiste. Om bij die wereldtop te horen zeg maar de beste tien, vijf of acht moet je minimaal 10 tot 15 jaar trainen op een haast onmenselijk niveau.
Als je dat kunt opbrengen bent je al uitzonderlijk en wijk je per definitie af van wat gemiddeld is.
Zwemmers liggen bijvoorbeeld al vanaf hun achtste of nog jonger elke ochtend om zes uur in het zwembad. De ouders moeten een bovenmenselijke toewijding hebben om hun kind elke dag naar dat zwembad te brengen. En in het weekend zijn er de wedstrijden. Als het goed gaat in het hele land. Wat voor een zwemmer geldt gaat vrijwel voor elke topsporter op. En dat is alleen nog maar het trainen, het onderwerp voeding staat elke dag op de agenda, net als het afwijzen van feestjes. “Ik kan niet want ik moet trainen”.
Als je dat allemaal hebt overwonnen bestaat er een kans dat je de top haalt. Dat je bij de tien besten van de wereld gaat horen. Dat je misschien wel naar de olympische spelen kunt. Het hoogste podium. En dan gebeurt er zoiets. Je wordt naar huis gestuurd omdat je je niet aan de regels hield. Niet omdat je niet presteerde nee je kwalificeerde je immers voor de finale maar je hield je niet aan de regels. Je was niet grijs, je ging je eigen gang juist de specifieke kwaliteit waarmee je zover was gekomen.
Je moest naar huis omdat de trainer het met je had gehad. De trainer die er negen van de tien keer niet bij was toen je op je negende, je twaalfde en je vijftiende je vader en je moeder huilend vertelde dat je niet meer wilde. Dat je het niet meer op kon brengen. Nee die trainer stuurde je naar huis. Roger Federer die zich kwalificeert voor Wimbledon finale maar niet in actie komt omdat de trainer het met hem gehad had.
De organisatie laat je daarna vallen en stelt zich op achter de trainer net als grofweg de helft van Nederland. De rechter legt het nog maar eens uit dat jij geen idee hebt hoe een sportman zich hoort de gedragen. Omdat je een training miste nadat je je gekwalificeerd had voor de finale. Het belangrijkste doel. Omdat je op deze manier het slechte voorbeeld geeft terwijl je nooit gevraagd had om een voorbeeld te zijn.
Het is diezelfde organisatie die iedereen voortijdig naar huis stuurt omdat ze niet meer meedoen voor een medaille. De organisatie die het begrip loservlucht introduceerde. De organisatie die sporters naar huis stuurt die als kind een droom hadden. Sporters die op tijdstippen trainden ver voordat alle twitterende critici en organiserende bobo’s uit hun bed stapten. En alle andere beterweters, moraalridders die zich verschuilen in het grijs. Die zelf wel eens te hard reden maar heel goed kunnen uitleggen waarom een ander dat vooral niet mag doen.
Een topsporter kan nooit grijs kan zijn. Grijs ligt niet elke dag om zes uur in het zwembad. Grijs kan die discipline domweg niet opbrengen.
Het NOC NSF, de verpersoonlijking van het grijs gaat het allemaal nog eens evalueren. Of het wel een goed idee was om sporters naar huis te sturen met die loservlucht. Het gebeurt waarschijnlijk nooit meer en dat maakt het allemaal nog erger voor de sporters die al hun tijd in een droom staken. Niet alleen de sporters staan in hun hemd, ook de ouders, de familie en iedereen die er aan bijgedragen hebben dat je op de spelen stond. Goed beschouwd staan we misschien wel allemaal in ons hemd.
Maatschappelijk gaat het steeds vaker over de reis, die zou belangrijker zijn dan het doel. Ik zag iets anders, het doel heiligt de middelen. Ik zou daar aan toe willen voegen dat je inleven in een ander en mensen met elkaar verbinden in plaats van polariseren juist op dit moment belangrijke waardes zijn om uit te dragen. Deze organisatie toonde een totaal gebrek aan empathie en een gebrek aan respect voor al die jaren van exceptionele inspanning en toewijding.
Waar alleen een hele diepe buiging zou passen werd het een losersvlucht. Waar sport zou moeten verbinden werd het een splijtzwam. Het is om je kapot te schamen.
Geen opmerkingen :
Een reactie posten